Filosofie is denkkunst. Het is een kunst de verschillende vormen van kennis bij elkaar te brengen, het geheel en de delen beide te zien. Het is te gemakkelijk alleen maar tegenstellingen te zien tussen lichaam en geest, natuur en cultuur, en ons volledig uniek en zelfs onafhankelijk te wanen. Wij blijven onderdeel van de fysieke en organische natuur. Daarom zijn de natuurwetenschappen zo belangrijk.
Net als alle andere diersoorten heeft de evolutie ons uniek gemaakt. Onze unieke eigenschappen komen voort uit een uniek evolutionair traject. Meer dan bij welk ander dier speelt daarbij cultuur en techniek een rol. Daarmee overstijgen we de natuur niet: cultuur en techniek vereisen samenwerking, maar leiden ook tot wapenwedlopen. We moeten ons voortdurend aanpassen aan onze eigen uitvindingen en de omgeving die we daarmee creëren. We raken zelfs verstrikt in onze eigen cultuur, waar we niet meer zonder kunnen, maar die ons ook steeds verleidt, verwart en opzadelt met ongewenste nevenschade.
Wij delen veel eigenschappen met een aantal andere dieren, waaronder kennis, emoties en bewustzijn. Het is fascinerend te bedenken waaraan we onze ontegenzeggelijk unieke eigenschappen danken, waaronder een soms scherp verstand, een wat vrije wil, een uitzonderlijke taalknobbel, en een zich steeds vernieuwende innovatieve cultuur, gebaseerd op een delicate mix van competitie en samenwerking. Dit soort eigenschappen zijn of gedeeltelijk adaptief of bijverschijnsel van andere adaptieve eigenschappen. De evolutie kweekt nu eenmaal geen onnodige ballast. Eigenschappen die er echt niet toe doen sterven voortdurend uit.
Het evolutionair naturalisme is een puzzel die gelegd moet worden. Die natuurlijk nooit af is. Het is ook onduidelijk wat er nu eigenlijk uit volgt. Maar boven andere posities heeft zij het voordeel dat ze niet zo vaag is dat je er uiteindelijk alle kanten mee uit kunt.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Filosofie heeft wetenschap nodig
Met de benoeming van een nieuwe Denker des Vaderlands vestigt de filosofie om de paar jaar weer aandacht op zichzelf als een eerbiedwaardige traditie. Toch verhult zo’n benoeming ook een diepgaande verdeeldheid in de vaderlandse filosofie. Het roept bovendien de vraag op of een Denker des Vaderlands een orakel of een expert is, of een profeet, die aanvoelt welke kant ons denken de komende decennia in moet slaan.
De nieuwe Denker des Vaderlands, Paul van Tongeren, was de eerste persoon van wie ik college kreeg toen ik in augustus 1979 filosofie ging studeren. Het was ook de persoon bij wie ik in augustus 1988 cum laude afstudeerde met mijn scriptie ‘Natuurlijke selectie en de tragiek van de menselijke idealen’ (Eburon, 1989). Tijdens het schrijven van die scriptie had ik een aantal stevige filosofische discussies met hem. Geleidelijk kreeg ik een beeld van zijn manier van denken.
In een recente Podcast (Nooit meer slapen, 24 maart 2021) legt Paul zijn vooronderstellingen nog eens op tafel. Wetenschap gaat over feitelijkheden. In die zin is wetenschap eigenlijk heel burgerlijk en niet zo interessant. Aan de andere kant staat de filosofie. Die gaat over interpretaties. Die gaan de feitelijkheid voorbij en kunnen alle kanten opgaan. Ze kunnen samenlevingen breken of verbinden. Zij maken ons pas echt tot mens. Zonder verbindende interpretaties dreigt nihilisme.
Van Tongeren geeft aan dat Aristoteles en Nietzsche de grootste invloed op hem hebben gehad. Van Nietzsche neemt hij een wetenschapsfilosofie over. Hij citeert: “Es gibt keine Tatsachen, nur Interpretationen”. Van Aristoteles neemt hij vooral de deugdethiek over. In de wetenschapsfilosofie van Nietzsche voelt hij zich vooral aangetrokken door diens radicale relativisme. Van Tongeren vindt dit relativisme zelfs zo belangrijk dat hij het twee jaar geleden verbond met zijn goedwillende opvatting tegenover antivaxers (o.a. Trouw, augustus 2018).
Naar mijn smaak is de scheiding die van Tongeren maakt tussen wetenschap en filosofie echter te kunstmatig. Zijn beeld van wetenschap is bovendien veel te relativistisch. Ten eerste: wat is wetenschap? Gaan de geneeskunde en de psychologie louter over feitelijkheden, of leren zijn ons ook om met problemen om te gaan? Bovendien: hoe staat van Tongeren tegenover het relativisme van van Nietzsche? Die ontkent dat er feiten zijn en constateert dat wetenschap interpretatie is. Verschillende wetenschappelijke modellen zijn verschillende interpretaties die vaak dezelfde waarnemingen anders verklaren.
Ik denk dat Nietzsche hier gelijk heeft. Hij vergeet alleen dat het in de wetenschap gaat om de beste interpretatie. Die overwint uiteindelijk toch in veel onderzoek, omdat de wereld zich uiteindelijk toch opdringt als wetenschappers haar op een slimme manier ondervragen. Dat is mooi, want wetenschap is alleen zinvol als goed onderzoek, goede reflectie en goede experimenten ook echt leiden tot vooruitgang in de opeenvolgende interpretaties. Wetenschap gaat uiteindelijk om eigenschappen van de ware wereld. (Iets wat Nietzsche soms ook ontkent, waarbij hij in zelf weerleggende paradoxen belandt).
Maar wat betekent dit voor de filosofie? Stel dat van Tongeren bedoelt dat de filosofie principieel van de wetenschap verschilt doordat het in de filosofie niet mogelijk is een beste interpretatie te kiezen. Wat heb je dan aan zo’n vakgebied? Het is natuurlijk fijn om jarenlang in de boeken te duiken en tot conclusie te komen dat er voor elke positie wat te zeggen valt, maar filosofie wordt dan toch echt ideeëngeschiedenis.
Alleen als op de één of andere manier aannemelijk gemaakt kan worden dat de ene interpretatie van de wereld toch iets beter is dan de andere loont het ook echt om interpretaties te vergelijken en te doordenken. Alleen als het echt mogelijk is door middel van nieuwe ideeën oude tegenstellingen los te wrikken is het interessant om überhaupt te blijven denken.
Dus in zowel wetenschap als filosofie gaat het om de beste interpretatie. Filosofie en wetenschap kunnen niet zonder elkaar. Zonder wetenschappelijke vooruitgang zou de filosofie niet los kunnen komen van de soms wat misleidende tegenstellingen waarmee traditionele denkers ons hebben opgezadeld, zoals die tussen lichaam en geest, natuur en cultuur, dier en mens. Ook de wijsgerige reflectie over goed en kwaad kan pas uit haar oude valkuilen komen als eerst eens duidelijk wordt waarom wij sommige daden en personen aanprijzen als goed en anderen afkeuren als slecht. Anders blijf je steken in zinloze pogingen het goede te definiëren zonder te beseffen waarmee je eigenlijk bezig bent (hedonisme, eudaimonisme, deugdethiek, utilisme, enzovoort).
Dus laten we eens stoppen met de wetenschap te relativeren. Wetenschappelijke modellen zijn interpretaties, ja, maar we zijn wel enorm vooruitgegaan in onze interpretatie van de wereld. De filosofie kan veel leren van de wetenschap. Kenleer hoeft niet langer te stoppen bij de dooddoener dat alles maar interpretatie is: kennis is bij dieren al heel lang een kwestie van leven en dood en dat verklaart misschien dat wij er enig talent voor hebben (hoezeer we last hebben van adaptief zelfbedrog). In de antropologie hoeven wij ons niet meer te baseren op Nietzsche’s claim dat de mens ‘das nicht festgestellte Tier’ is, maar kunnen we onderzoeken welke rol aanleg, omgeving, leervermogen en cultuur spelen bij mensen, maar ook bij een paar andere soorten. In de ethiek kunnen en moeten we rekening houden met onze evolutie als samenwerkers en culturele kuddedieren. Zelfs bij de bepaling van wat goed is voor mensen kunnen we niet voorbijgaan aan wetenschappelijke kennis van de menselijke natuur.
Al met al staan wetenschap en filosofie niet zover van elkaar af als Paul van Tongeren claimt. De filosofie is geen ruimteschip dat in zijn eentje de oneindige ruimten doorkruist, maar is meer als de maan die soms licht werpt op de donkere kant van de aarde…. Als de filosofie al te ver afdwaalt van de meest succesvolle interpretaties die al bereikt zijn, wordt het louter een toevluchtsoord voor mensen die dergelijke interpretaties niet kunnen bijbenen of niet aandurven. En dat terwijl de huidige klimatologische en ecologische crisis juist een nieuwe reflectie over onze verhouding tot de natuur vereisen.
Plaats een reactie